Van mensen met psychische aandoeningen en psychosociale beperkingen

De macht aan de affectieve burger!

Verslag van de conferentie 'Eigen kracht ontkracht? Affectief burgerschap in de nieuwe verzorgingsstaat' op 16 mei in de Jaarbeurs Utrecht.

Je uitgaven beperken is slecht voor de economie, maar als individueel huishouden ben je niet de economie. De verzorgingsstaat is niet meer en iedereen moet nu vooral voor zichzelf zorgen. Dat was de stelling van een budgetdeskundige bij Radio 1 over het onderwerp ‘bezuinigen is slecht voor de economie’.

Prinsjesdag is geweest en nu weet heel Nederland het: we gaan van verzorgingsstaat naar participatie-staat/-maatschappij/-samenleving. Niet alleen op het gebied van uitgaven van huishoudens, maar ook bij zorg en welzijn is het nieuwe adagium: reken niet op de ander, maar vooral op je eigen kracht.

En wie kan daar tegen zijn? Uitgaan van eigen kracht en als het wat minder gaat, doe je een beroep op de kracht van je familie en je eigen omgeving. Deze gedachte ontwikkelt zich al een tijdje. Het congres ‘Eigen kracht ontkracht’ van 16 en 17 mei 2013 ging in op de kanttekeningen die gezet kunnen worden bij deze beweging. De organisatoren van het congres noemen het een stille revolutie. Er wordt een emotioneel beroep gedaan om je in te zetten voor je medemens: het affectieve burgerschap. Er is nauwelijks protest. Begrijpelijk aldus hoogleraar Duyvendak want: wie kan er tegen zijn om voor je naaste te zorgen?

Twee dagen lang werden er in de Jaarbeurs lezingen over aspecten van eigen kracht gegeven en workshops over resultaten van een aantal verschillende onderzoeken door de Universiteit van Amsterdam. Ik ga het niet allemaal bespreken: er is een goede website en er zijn twee  boeken  uitgegeven waarin de geïnteresseerde alles na kan lezen, zie hiervoor www.eigenkracht.nl.

Ik was er 16 mei en werd overspoeld met lezingen en workshops waarin de resultaten uit verschillende onderzoeken werden gepresenteerd. Voor de conferentie verscheen een groot artikel in NRC Handelsblad waarin de vraag werd gesteld wie bereid is zijn buurman voortaan onder de douche te zetten. Tijdens de inleiding van het congres werd deze vraag aan de zaal gesteld en er werd vooral besmuikt om gegrinnikt. Na het congres verschenen her en der verslagen van de dagen. Ik las vooral kritiek op de inzet: er is toch een crisis en er moet toch meer gewerkt worden naar autonomie en zelfredzaamheid van burgers, waarom nu weer een congres over de rafelranden van de WMO en kritiek op de decentralisaties zonder een alternatief te bieden?

Tijdens mijn bezoek kwam ik weinig kritiek tegen: ik kreeg de indruk dat er vooral veel ambtenaren zich kwamen bijspijkeren over een aantal aspecten en professionals zich lieten inspireren.

Wat mij vooral trof was de korte historische schets van Jan Willem Duyvendak. Hij refereerde aan de tijd van minister Klompé waarin besloten werd dat de basiszorg juist uit de handen van familie en omgeving gehaald moest worden omdat dat de onderlinge afhankelijke verhoudingen zou schaden (hoe zit dat eigenlijk bij huidige gezinssystemen?). Duyvendak schetste een toekomst waarin juist weer een beroep gedaan moet worden op familie en omgeving omdat de zorg anders niet betaalbaar blijft en de macht/kracht bij de zorgvrager zelf moet liggen en niet bij de zorgende overheid. In de workshops kwamen voorbeelden naar voren van systemen die niet voor zichzelf kunnen zorgen en waar Er-op-af teams op af gestuurd worden. Ik zag een presentatie van een Eigen kracht conferentie waarin de cliënt zelf zorgt voor het netwerk en de taken die uitgevoerd moeten worden.

Een onderzoeker gaf aan dat werklozen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt wel iets terug willen doen voor een uitkering, maar dat dat dan wel zinvol moet zijn en dat zij daarin begeleid moeten worden.

Met de organisatoren van het congres mis ik bij de voorstanders van de participatiesamenleving oog en aandacht voor het ondersteunen van autonomie en zelfsturing. Versobering en zelfredzaamheid laat mensen te veel aan hun lot over als er niet tegelijkertijd gewerkt wordt aan zoiets als solidariteit.

Ik denk niet dat we terug moeten naar de Vincentius Verenigingen waar vanuit filantropie het volk verheven moest worden of dat je afhankelijk bent van de grootte (en vriendelijkheid) van je netwerk/familie om noodzakelijke zorg te ontvangen. Ik denk ook niet dat we terug moeten naar een systeem waarbij zorg zo vanzelfsprekend is dat hele generaties afhankelijk zijn van overheidsbemoeienis en niet meer weten hoe voor zichzelf te zorgen. We gaan interessante tijden tegemoet waarin de professional uitgedaagd wordt om vakinhoudelijk zich meer te richten op het streven naar zelfstandigheid en tegelijkertijd oog te hebben voor datgene wat zorgafhankelijk blijft. Dit congres, en vooral de onderzoeken die gepresenteerd werden, geven aanleiding om daarover na te denken. Net als met de economie is zorg niet alleen maar een persoonlijke zaak, maar ook één die beroep doet op de binding die burgers onderling kunnen ontwikkelen. Het persoonlijke is dus nog steeds politiek.

Nu nog affectief onderhandelen met je manager om ruimte te krijgen om je vak te ontwikkelen en mensen te ondersteunen naar autonomie en voldoende steun van de samenleving.

 

Ton van Elst (andragoog en werkzaam bij Movisie als coach en adviseur)