Er zijn maar relatief weinig auteurs die er op wijzen dat het gedachtegoed van rehabilitatie ook buiten deze sector wortel heeft geschoten. Inmiddels doen zich, zoals Van Weeghel en Korevaar en ook Wilken laten zien, in de wereld van de verstandelijk gehandicaptenzorg, de jeugdzorg, de ouderenzorg et cetera vergelijkbare paradigma-verschuivingen voor. Wilken betoogt elders dat de uitgangspunten van de rehabilitatiebenadering dezelfde zijn als die van de support-benadering in de verstandelijk gehandicaptenzorg en dat zij sterk overeenkomen met de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de Wmo (Wilken 2012). Ook in de Wmo worden immers de zelfredzaamheid en participatie van mensen alsmede een zo goed mogelijke integratie centraal gesteld.
Met de aankomende transitie van de extramurale begeleiding van mensen met een beperking (ongeacht aard of oorzaak) komt de realisatie van deze uitgangspunten in toenemende mate op het bordje van de lokale overheden te liggen. Het lijkt er daarom op dat het toekomstperspectief van de rehabilitatiebeweging voor een belangrijk deel (mede) bepaald gaat worden door de manieren waarop gemeenten invulling gaan geven aan hun nieuwe taken.
De mensen met (ernstiger) psychiatrische problematiek vormen op dit moment een voor de gemeenten nog relatief onbekende doelgroep. Het zal voor hen niet altijd even eenvoudig zijn om de uitgangspunten van de Wmo op een adequate manier te vertalen voor deze groep en hiervoor een passend voorzieningenaanbod te ontwikkelen. In feite bestaat hierdoor een goede kans om de opbrengsten van de rehabilitatiebeweging te borgen, zodat (ook) op lokaal niveau gewerkt kan worden aan het vergroten van de toegankelijkheid van de samenleving voor mensen met psychiatrische problematiek enerzijds en het versterken van zelfredzaamheid en participatie van deze mensen anderzijds. Juist de aanpak op lokaal niveau maakt het mogelijk om verbindingen te leggen met andere relevante partijen (zoals aanbieders van huisvesting, werk, recreatie) en om het sociale netwerk (weer) op te bouwen en te versterken.
Hier ligt in mijn ogen dan ook een verantwoordelijkheid van de rehabilitatie-deskundigen in de geestelijke gezondheidzorg: zij dienen hun expertise te delen en over te dragen zodat ook na de transitie mensen met psychiatrische problematiek hun plek in de samenleving kunnen blijven innemen. In plaats van zich met een beroep op bezuinigingen terug te trekken in het bolwerk van de behandelende psychiatrie zouden geestelijke gezondheidszorginstellingen dus juist in de voorbereiding van de transitie actief de samenwerking met de gemeenten moeten gaan zoeken. Hetzelfde geldt voor de belangenbehartigingsorganisaties en andere vertegenwoordigers van degenen voor wie rehabilitatie in al haar verschijningsvormen bij kan dragen aan een hogere kwaliteit van leven.
Alleen zo kan voorkomen worden dat mensen met psychiatrische problematiek alsnog een klap in hun gezicht krijgen.
Rick Kwekkeboom, lector Community Care, Hogeschool van Amsterdam en redactielid van dit tijdschrift
Literatuur
Wilken, J.P. (2012). Principes van maatschappelijke ondersteuning. In: Wilken, J.P. en T. Dankers (red.), (2012). Supportgericht werken in de Wmo, Utrecht: Movisie/Wmo Werkplaatsen (www.wmo.werkplaatsen.nl).