Uit de drie deelonderzoeken komt hetzelfde beeld naar voren: de kwaliteit van leven daalt bij het merendeel van de jongeren al vanaf de eerste voortekenen van een psychose. Jongeren die een psychose hebben doorgemaakt scoren op nagenoeg alle aspecten van kwaliteit van leven lager dan hun gezonde leeftijdgenoten. Het gaat om sociale contacten, opleiding en werk, cognitief functioneren, zelfwaardering, woonsituatie en vrije tijd. Jongeren met psychotische ervaringen blijven daarentegen net als hun leeftijdsgenoten gewoon dromen van 'huisje, boompje, beestje', maar die droom staat bij hen verder af van hun huidige situatie.
Eerder tevreden?
Opvallend is dat voor ruim een derde van de jongeren de kwaliteit van leven juist is toegenomen na hun psychose, al blijft deze lager dan die van leeftijdsgenoten. Een verklaring voor de gestegen levenskwaliteit, is dat het vaak al langer niet goed ging en er door de psychose aandacht is gekomen voor de problematiek. Ook lijken mensen met psychotische ervaringen eerder tevreden, mogelijk omdat ze vanuit een diep dal zijn gekomen. Ze waarderen meer dan de mensen uit de referentiegroep de dingen die goed gaan, en stellen daarbij ook minder hoge eisen.
Psychose en hulpverlening
Over de hulpverlening door specialistische vroegpsychoseteams zijn de meeste jongeren positief. Wel hebben zij behoefte aan meer diepgang in de psychiatrische hulp en aandacht voor betekenisgeving. De meeste jongeren vinden dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van hun leven. Maar heel praktische hulp, bijvoorbeeld bij zaken rondom werk, school, financiën, of cognitieve vaardigheden, zou zeker bij kunnen dragen aan het dichterbij brengen van de droom 'huisje, boompje, beestje'.
Via www.bridging-the-gap.nl is meer informatie te vinden over het onderzoek.