Van mensen met psychische aandoeningen en psychosociale beperkingen

Nieuwe PRAXIS

Wie bepaalt?

Loes is 37 jaar oud en sinds een half jaar vanwege een psychose en mislukte su�cidepoging opgenomen in een psychiatrisch centrum.

Zij is opgeleid als accountant en heeft vele jaren ervaring in de uitoefening van dit beroep. Het appartement waarin zij woont, is haar eigendom. Zij woont alleen en hoewel zij geen vaste relatie heeft, heeft zij wel een redelijke stabiele vriendenkring en goede contacten met haar broer en zus (haar ouders leven niet meer), die haar regelmatig bezoeken.

Enkele jaren geleden is er een nieuwe directeur aangesteld bij het accountantsbureau. Sinds die tijd zijn voor Loes de spanningen op het werk toegenomen. Ze vond hem autoritair en kon niet overweg met de manier waarop hij (samen)werkte. De spanningen escaleerden en groeiden uit tot een conflict waar Loes niet meer mee om kon gaan.


De behandelende psychiater heeft de diagnose schizofrenie gesteld, maar Loes weigert dat te accepteren. Ze is in een strijd verwikkeld geraakt met de psychiater en met de SPV-ers/verpleegkundigen die binnen het team het behandelbeleid uitvoeren. Het niet accepteren van de diagnose heeft tot gevolg dat Loes zich ook tegen de voorgeschreven medicatie verzet.

Loes heeft zelf wel een idee over wat haar verder kan helpen. Ze wil een opleiding (in deeltijd) volgen die haar meer mogelijkheden biedt om haar loopbaan een andere wending te geven: ze wil niet meer terug naar haar oude werkgever. Deze opleiding kan ze volgen op een locatie in de buurt, ��n avond per week (3 uur). Ze heeft op eigen initiatief contact gezocht met Frank, de trajectbegeleider die verbonden is aan haar afdeling. Ze heeft Frank verteld dat het volgen van een opleiding haar ook in het verleden heeft geholpen om moeilijke periodes te overwinnen. Franks conclusie uit het gesprek is dat zij eventueel wel medicatie wil die haar ondersteunt bij het volgen van de opleiding, maar geen medicatie die zij krijgt voorgeschreven vanwege de diagnose schizofrenie. Ze geeft aan nog wel concentratieproblemen te hebben en regelmatig stemmen te horen, maar verwacht zelf dat ze daar wel voldoende controle over kan houden als ze studeert.

Frank is zich ervan bewust dat Loes door haar verzet al de nodige irritaties heeft opgeroepen bij zijn collega�s van het behandelteam. Hij ziet zelf in het opleidingsplan van Loes wel een opening om de ontstane strijd een constructieve wending te geven. Hij besluit om in de eerste plaats de casemanager van Loes te informeren over het gesprek dat hij met Loes heeft gehad. Deze kent de opleidingswens van Loes, maar volgens zijn inschatting is dat nu nog te zwaar voor haar. Hij verwacht niet dat zij dat aankan. Toch stelt hij voor om er voor de volgende teamvergadering een agendapunt van te maken. Hij wil geen mogelijkheid onbenut laten om de ontstane impasse in de behandeling van Loes te doorbreken. Hij zegt er wel bij dat hij verwacht dat de psychiater aan zijn lijn zal vasthouden: namelijk dat Loes eerst haar stoornis zal moeten accepteren voordat er succesvol aan de toekomst gewerkt kan worden. Twee dagen na het gesprek met de casemanager wordt Frank gebeld door de zus van Loes. Loes heeft haar opleidingswens ook met haar en met haar broer besproken. Ook zij zien wel in dat het op een mislukking uit kan lopen, maar vinden het toch het proberen waard. Zij zijn ook wel bereid om Loes te ondersteunen bij de uitvoering van haar plan.

A.s. maandag is de teamvergadering. Als trajectbegeleider maakt Frank sinds enige tijd ook deel uit van het team. Toch ervaart hij vaak dat zijn positie binnen het team nog zwak is als het om dit soort kwesties gaat. Hij wil zich goed voorbereiden en in vergadering steun verwerven voor het opleidingsplan van Loes.

Jij bent collega-trajectbegeleider op een andere afdeling en Frank legt jou deze kwestie voor met de vraag of jij nog tips hebt die zijn kansen op succes vergroten.

Welke tips, adviezen zou jij hem geven?

Marianne

Reageer hier!