Passage, nr 1 april 2006
Redactioneel | Begeleid Leren: hardloper of doodloper
Lies Korevaar
THEMANUMMER Begeleid Leren
Implementatie van Begeleid Leren
Marian de Groot
Niet alleen hardlopers komen vooruit, ook zij die hinken
Een verkennend onderzoek naar de behoefte aan en het aanbod van Begeleid Leren
Hanneke Bloemendal, Myrthe Pruijn en Jan Theunissen
Begeleid Leren en autisme
Ank Goosen, Bart in t Groen en Marianne van Bakel
Steun in netwerkverband
Onderzoek onder deelnemers van het Begeleid Leren-programma in Rotterdam
Henny Oosterbaan en Lies Korevaar
Recensie | Begeleid leren moet je leren. Het eerste onderzoek in Nederland
Bert-Jan Roosenschoon
Op weg naar burgerschap
De sociale gevolgen van de WMO
Annette Plooy
Behandeling en rehabilitatie: een geïntegreerde benadering
Behandeling in het kader van een rehabilitatieproces bij een cliënt met ernstige agressieproblematiek
Ton Gofers, Tonie Sol, Dirk den Hollander en Jean Pierre Wilken
Ervaringsverhaal | Samen
Lenneke Elfers
Dagbesteding, werk en scholing
Een inventarisatie van voorzieningen en samenwerkingsverbanden in Nederland
Nicole van Erp en Hans Kroon
Recensie | Assertive Community Treatment
M.D. van Vugt
REDACTIONEEL
Begeleid Leren: hardloper of
doodloper
Lies Korevaar
Het themagedeelte van dit nummer gaat
over Begeleid Leren. Begeleid Leren is kort
geformuleerd: mensen met psychiatrische
beperkingen helpen bij het kiezen, verkrijgen
en behouden van een reguliere opleiding.
In maart 2002 verscheen een eerste
themanummer over Begeleid Leren, precies
drie jaar na de eerste publicatie over
Begeleid Leren in Passage. Het eerste themanummer
begon met de zin Het is hard
gegaan met Begeleid Leren in Nederland.
Gaat het nu, vier jaar later, nog steeds hard
of is Begeleid Leren van een hardloper een
doodloper geworden? Om daar een antwoord
op te kunnen geven zetten we, zonder
hierbij te pretenderen volledig te zijn, de
Begeleid Leren-activiteiten van de afgelopen
vier jaar op een rijtje.
Allereerst is in 2002 het derde landelijk congres
over Begeleid Leren gehouden1 en is er
in de tussenliggende jaren regelmatig in
Passage over Begeleid Leren gepubliceerd2.
Ook zijn en worden er op diverse nationale
en internationale congressen presentaties en
workshops over Begeleid Leren gehouden,
waarop in het algemeen positief wordt gereageerd.
In december 2004 is op het landelijk
rehabilitatiecongres een website over
Begeleid Leren gelanceerd (www.begeleidleren.
nl). Met subsidie van het landelijk
Expertisecentrum Handicap + Studie zijn in
het kader van het Impuls 2004-project
diverse Begeleid Leren-diensten en -producten
ontwikkeld (vaardigheids- en voorlichtingsbrochures,
een lotgenotengroep,
workshops voor onderwijskundig personeel).
In 2002 werd geconstateerd dat er ook
in andere plaatsen dan Rotterdam belangstelling
bestond voor Begeleid Leren-programmas.
Nu in 2006 bestaat deze belangstelling
nog steeds en dit breidt zich uit naar
andere regios en steden (o.a. Friesland en
Limburg). De afgelopen periode is er ook
vanuit het buitenland belangstelling gekomen
voor de Nederlandse Begeleid Lerenprogrammas
(o.a. vanuit België, Finland,
Noorwegen, Portugal en Tsjechië). Eind
2005 verscheen het eerste proefschrift in
Nederland over Begeleid Leren3.
Er is dus veel gebeurd de afgelopen vier jaar
en we kunnen rustig stellen dat Begeleid
Leren geen doodloper is geworden. Toch
moeten we oppassen voldaan achterover te
gaan zitten. Begeleid Leren is nog geen
gemeengoed in Nederland en het is niet duidelijk
wat de ontwikkelingen op het gebied
van de zorgverzekering, de Diagnose
Behandelingscombinaties (DBCs) en de Wet
Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)
gaan betekenen voor bestaande en nieuwe
Begeleid Leren-programmas.
Het is daarom goed dat dit tweede Begeleid
Leren-themanummer verschijnt. Enerzijds
om te laten zien wat het belang van Begeleid
Leren is, wat er op dit gebied in diverse
regios in Nederland is gepresteerd en wat er
nog moet gebeuren. Anderzijds om inspiratie
op te doen om nieuwe activiteiten te ontplooien
en daarbij niet te vergeten om aandacht
te besteden aan de organisatorische en
financiële inbedding van Begeleid Leren in
zowel ggz- als onderwijsinstellingen.
In het eerste artikel beschrijft Marian de
Groot de knelpunten die zich voordoen bij
het opzetten en uitvoeren van structurele
ondersteuningsvormen voor mensen met
psychiatrische beperkingen die (willen
gaan) studeren. Zij baseert zich hierbij op de
ervaringen in Den Bosch, Nijmegen en
Utrecht en in het Inclusion-project in de drie
noordelijke provincies.
Eén van de knelpunten die ze constateert is
de onbekendheid bij onderwijs- en ggzinstellingen
over elkaars werkwijzen en deskundigheden.
Ook concludeert ze dat
Begeleid Leren zich vooral beperkt tot het
middelbaar beroepsonderwijs (ROCs) en
dat het goed zou zijn om Begeleid Leren uit
te breiden naar het hoger onderwijs (hbo en
wo). Deze conclusie wordt onderschreven
door een onderzoek van het Verwey-Jonker
Instituut uit 2005 waarin wordt gesteld dat
ongeveer vier procent (= 22.000) van de
studenten in het hoger onderwijs psychische
klachten hebben, waarvoor ze in behandeling
zijn bij de ggz4.
Bloemendal, Pruijn en Theunissen gaan in
hun artikel in op een onderzoek naar de
behoefte aan en het aanbod van Begeleid
Leren in Amsterdam. Opvallend is dat de
meeste ggz- en onderwijsinstellingen zeggen
ondersteuning te bieden aan deze groep studenten/
cliënten, maar de cliënten/studenten
zelf geven aan onvoldoende ondersteuning
te ervaren.
Richten de meeste Begeleid Leren-programmas
zich op de brede doelgroep van mensen
met psychiatrische beperkingen, in
Eindhoven hebben ze veel ervaring en kennis
opgedaan met het begeleiden van vooral
jongeren met een Autisme Spectrum
Stoornis (ASS). Deze groep cliënten blijkt
een specifieke vorm van begeleiding nodig
te hebben. In hun bijdrage doen Goosen, In
t Groen en Van Bakel hiervan verslag. Of
een beperking een belemmering vormt voor
het dagelijks functioneren is vanuit rehabilitatieoogpunt
afhankelijk van de rol die de
persoon wil vervullen en de omgeving
waarin die rol wordt vervuld. De vraag die
dit artikel oproept is of we nu bij iedere
groep mensen met dezelfde diagnose specifieke
vormen van begeleiding moeten ontwikkelen
of dat mensen met autisme een
uitzondering vormen.
Oosterbaan en Korevaar beschrijven de
ondersteuning die relevante anderen geven
aan mensen met psychiatrische beperkingen
bij het (gaan) studeren. Zij maken duidelijk
dat Begeleid Leren niet alleen een kwestie is
van de student en de Begeleid Leren-medewerker,
maar ook van de docent/mentor, de
behandelaar, de familie en de arbeidsreïntegratiemedewerker.
Op geleide van de individuele
behoeften van de studenten/cliënt
dient die ondersteuning te worden gerealiseerd
die nodig is voor een succesvol en
tevreden Begeleid Leren-traject. Het is daarom
belangrijk deze stakeholders reeds bij het
opzetten van een Begeleid Leren-programma
te betrekken.
Afsluitend kunnen we stellen dat de artikelen
laten zien dat Begeleid Leren na zeven
jaar nog volop in leven is, dat we niet weten
wat de nieuwe ontwikkelingen exact gaan
betekenen en dat er daarom nog veel te
doen is. Er zijn nog verscheidene hobbels te
nemen en het is een traject van de lange
adem. Het lijkt op een traject van hordelopen
in een marathonwedstrijd. Je hebt er
een goede conditie voor nodig, een goede
techniek om de horden te nemen, plus
goede moed en het besef dat de aanhouder
wint. Een ontwikkeling in deze die de
Begeleid Leren-burger moed geeft is de
invoering per 1 januari 2006 van de
Leerlinggebonden Financiering in het middelbaar
beroepsonderwijs. Dit betekent dat
leerlingen met een handicap niet alleen in
het primair en voortgezet onderwijs, maar
ook in het mbo extra ondersteuning krijgen
om hun opleiding te kunnen volgen5.
Verder is het bemoedigend dat Lies Korevaar
als eerste in Nederland inmiddels een uitgebreid
promotieonderzoek verricht heeft naar
Begeleid Leren. Uit dit onderzoek blijkt dat
de deelnemers het Begeleid Leren-programma
positief waarderen onder meer omdat zij
naar hun gevoel erbij horen en gelijkwaardig
zijn aan anderen. Van de twintig personen
die na afloop van de toeleidingscursus
Impuls aan hun opleiding begonnen, zijn er
na het eerste jaar nog zeventien studenten
over en dat is beslist een positief resultaat.
Zoals de recensent, Bert-Jan Roosenschoon,
constateert is het jammer dat het onderzoek
daar ophoudt. Zo is niet duidelijk hoeveel
mensen erin slagen hun opleiding succesvol
af te ronden en hoeveel van hen daarna een
betaalde baan weet te vinden. Stof voor een
vervolgonderzoek
De komende Wet Maatschappelijke
Ondersteuning (WMO) laat ook het nodige
stof opwaaien. Annette Plooy brengt verslag
uit van een symposium over de sociale
gevolgen van de WMO, gehouden in febru-
ari dit jaar. Haar verslag stemt niet vrolijk.
Nog afgezien van de vraag of gemeenten de
belangen van mensen met psychische handicaps
voldoende zullen behartigen per
slot van rekening moet nog blijken hoe de
invoering van de compensatieplicht van de
gemeenten zal uitpakken is het ook nog
maar de vraag of de maatschappelijke participatie
van psychiatrische cliënten kansrijker
zal worden. Wat dat betreft zal in
Nederland veel meer aandacht moeten
komen voor de bestrijding van stigmas en
discriminatie.
Nicole van Erp en Hans Kroon bespreken in
hun artikel de samenwerking en kennisuitwisseling
tussen ggz en maatschappelijke
organisaties op het gebied van dagbesteding
werk en scholing en geven aan dat de
beoogde samenhang slechts mondjesmaat
aanwezig is. Tegen de achtergrond dat het
gaat om voorzieningen die inmiddels toch
de nodige bekendheid genieten bij (beoogde)
samenwerkingspartners stemt dit
opnieuw somber en werpt dit een schaduw
over de verwachtingen van de WMO.
Ton Gofers en medeauteurs pleiten in hun
artikel voor een geïntegreerde benadering
van behandeling en rehabilitatie. Het is vaak
gebruikelijk cliënten eerst te behandelen of
sterker nog, werken aan zelfgekozen doelen
is in de klinische behandeling vaak helemaal
niet in beeld. Gofers e.a. maken aan de hand
van een casus aannemelijk dat van een geïntegreerde
benadering meer te verwachten
valt dan een gesegmenteerde benadering.
De recensie van Maaike van Vugt over
Assertive Community in Nederland sluit
hierbij aan.
Herstelactiviteiten nemen in Nederland
momenteel een grote vlucht, zo bleek uit
het vorige nummer van Passage. Lenneke
Elfers publiceert in dit nummer haar ervaringsverhaal.
Dit is nog maar een voorproefje
want de tweede helft van dit jaar wordt
een Passage-cahier over herstel samengesteld.
Tot slot: de samenstelling van de redactie is
gewijzigd. Annette Plooy werkzaam bij het
Kenniscentrum Rehabilitatie neemt samen
met Sonja van Rooijen de hoofdredactie van
het tijdschrift op zich. Els Bransen, Jaap van
Weeghel en Jean Pierre Wilken hebben de
redactie helaas verlaten. Versterking is
gevonden in Hans Kroon, werkzaam bij het
Trimbos-instituut en Dorothé van Slooten,
werkzaam bij Psycope. Welkom!
Noten
1 Dielis, L. (2002). Begeleid Leren. MGv, 57, 9, p. 872-
874.
2 Vellekoop, M. & J. Theunissen (2003). Begeleid
Leren als activeringstraject. Passage, 12, 1, p. 42-48.
Warmelink, C. & J. Stuurwold (2004). Studiemaatjesproject.
Passage, 14, 4, p. 113-118.
3 Zie recensie elders in dit nummer.
4 Plemper, E. (2005). Studeren met een handicap in 2005.
Belemmeringen van studenten met een lichamelijke beperking,
psychische klachten en dyslexie in het hoger onderwijs.
Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.
5 Zie www.platformgehandicaptenbve.kennisnet.nl
4
Datum: 26 april, 2006