Meisjes kunnen minder goed tegen stress dan jongens: na stressvolle gebeurtenissen hebben meisjes vaker last van depressieve gevoelens. Ook reageren meisjes van wie de ouders ooit depressieve klachten hebben gehad anders op stress dan jongens. Dat ontdekte onderzoekster Esther Bouma van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Op 2 juni 2010 promoveert ze op dit onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Tijdens de puberteit neemt het aantal depressieve klachten toe, vooral bij meisjes. Een van de belangrijkste risicofactoren voor het ontwikkelen van depressies is sociale stress, al wordt niet iedereen depressief van stress. Esther Bouma ging na welke factoren bepalen waarom sommige jongeren depressief worden na het meemaken van psychosociale stress en andere niet.
Stressmeting
Om te onderzoeken hoe jongens en meisjes lichamelijk reageren op stress liet Bouma een groep van 715 zestienjarigen een stresstaak uitvoeren. De jongeren kregen de opdracht om in zeven minuten een korte presentatie voor te bereiden over hun leven. Deze presentatie werd vervolgens vastgelegd op film en de deelnemers kregen voorgespiegeld dat hun verhaal, houding en presentatiewijze beoordeeld zouden worden door leeftijdsgenoten. Ook werd de jongeren gevraagd om onder tijdsdruk hardop moeilijke rekensommen uit te voeren. Voor, tijdens en na beide taken werd het stresshormoon cortisol in het speeksel gemeten.
Meisjes kunnen minder goed tegen stress dan jongens: na stressvolle gebeurtenissen hebben meisjes vaker last van depressieve gevoelens. 







