Van mensen met psychische aandoeningen en psychosociale beperkingen

Tijdschrift voor Rehabilitatie


In de nieuwe editie (2007/01) van het Tijdschrift voor Rehabilitatie:

Redactioneel | Annette Plooy
Beschermd wonen met een ‘plus’ | Astrid van Osenbruggen en Anyke Kramer
Worstelen met dubbele diagnose | Anneke van Wamel
Bild | Diepwatercollectief
Motivational Interviewing en de Individuele Rehabilitatie Benadering | Jos Dröes
Probleeminventarisatie vanuit cliënten met een psychose: toepasbaarheid van de Canadian Occupational Performance Measure (COPM) | Sylvia Teunissen, Monique Bolten, Odette de Wilde en Lieuwe de Haan
DRÖES | Verdriet
De positie van de familie in een maatschappelijk steunsysteem | Jaap van Weeghel
Herstel Gesneden beelden | Dikkie Roelofsen
Inits Stemmen uit de praktijk, project voor allochtone ervaringsdeskundigen | Hilly Beuving
Re-habs
Toen Psychosocial Rehabilitation coming of age in a globalized world | Menno van Veen


Neem nu een abonnement


Redactioneel

Volgens schattingen uit 1995 heeft twintig tot veertig procent van de cliënten in de geestelijke gezondheidszorg ook problemen met alcohol of drugs. Omgekeerd hebben zestig tot tachtig procent van de cliënten uit de verslavingszorg psychiatrische problemen. De dubbele-diagnosekwestie dus. De gevolgen zijn bekend: cliënten worden de spreekwoordelijke hete aardappel en hulpverleners wassen hun handen in onkunde. De houding van de ggz tegenover middelengebruik is ambivalent. Iedereen die psychiatrische instellingen frequenteert zal bekend zijn met het beeld van de blowende adolescent op het bankje in het park. Het mag niet, maar het wordt vaak oogluikend toegestaan. Je kunt je ook afvragen wat er erger aan is dan de verslaving aan lichamelijk en geestelijk veel ingrijpender middelen die binnen de instellingen van harte wordt aangemoedigd.
De houding tegenover alcohol is vaak intoleranter: dronken binnenkomen kan tot gedwongen ontslag leiden. Hoewel toch elke burger wel eens te veel drinkt. Tegelijkertijd, zo schrijft Anneke van Wamel, herkennen ggz-hulpverleners problematisch alcohol- of drugsgebruik van hun cliënten niet altijd. Of willen ze er zich niet mee bezighouden, omdat ze ‘daar niet voor gekozen hebben’. De betrokken cliënten worden echter wel als lastig, agressief, manipulatief en ongemotiveerd beschouwd. En zo worden ze ook behandeld. Een deel van hun problemen wordt niet geaccepteerd – men weet er geen raad mee, dus is de cliënt onhandelbaar. Het inzicht lijkt te groeien dat ggz en verslavingszorg hun aanbod beter op elkaar moeten afstemmen en hun wederzijdse expertise moeten uitwisselen. Dit is verheugend. Minder verheugend is de stroperigheid waarmee dit proces gepaard gaat, zoals Van Wamel constateert in haar verslag van een verbeterproject voor dubbele-diagnosecliënten, uitgevoerd door het Trimbos-instituut. Zij steekt hierbij gedeeltelijk de hand in eigen boezem, maar verzucht ook dat de problemen waar de onderzoekers tegenaan zijn gelopen hun het nodige begrip hebben geleverd voor de problemen van cliënten met de hulpverlening.
Een van de problemen in de zorg voor verslaafde cliënten met psychiatrische problematiek is het ontbreken van aangepaste woonvoorzieningen. In reguliere Beschermende Woonvormen wordt het gebruik van alcohol of drugs verboden, terwijl een aantal cliënten toch echt niet zonder kan. Astrid van Osenbruggen en Anyke Kramer verhalen van een initiatief van de Rotterdamse RIBW Pameijer Sociale Psychiatrie om die leemte op te vullen, in samenwerking met het Centrum voor Dienstverlening, het Leger des Heils en Bavo Europoort. In de resulterende woonvorm Strevelswijk mogen bewoners in hun appartement gebruiken, zij het op basis van begeleidingsafspraken met betrekking tot de mate van het gebruik. Het begeleidende evaluatieonderzoek wijst voorlopig uit dat deze constructie goed werkt, vooral omdat het gebruik bespreekbaar is en bewoners niet worden afgeschoten als afspraken een keer niet worden nagekomen. Maar de tevredenheid van de cliënten hangt ongetwijfeld ook samen met de grote mate van privacy die bewoners van Strevelswijk wordt gegund (eigen douche, eigen kookgelegenheid). Daar kan menig reguliere Beschermende Woonvorm een voorbeeld aan nemen.
Acceptatie van verslaving, zoals bijvoorbeeld ook in de nieuwe hostels voor dak- en thuisloze verslaafden in Utrecht, kan het hoogst haalbare zijn, maar roept tevens een ongemakkelijk gevoel op: legt de hulpverlening zich niet te snel bij zijn onvermogen neer? Anders geformuleerd: worden sommige mensen niet te gemakkelijk opgegeven? Hoe je het ook wendt of keert, langdurig middelengebruik doet een ernstige aanslag op wat de meeste mensen onder kwaliteit van leven verstaan. Laten we verslaving vooral blijven behandelen, bij voorkeur in de context van een op rehabilitatie en herstel gerichte benadering. Hierbij kan de kwaliteit van zowel verslavingsbehandeling als rehabiliterende hulpverlening worden verhoogd door wederzijdse bevruchting, zoals Jos Dröes uiteenzet. Hij vergelijkt de techniek van Motivational Interviewing die in de verslavingszorg wordt aangewend met de Individuele Rehabilitatie Benadering en komt tot de conclusie dat deze methodieken niet alleen veel raakvlakken hebben, maar elkaar ook kunnen versterken. Motiverende gespreksvoering kan knelpunten in een rehabilitatietraject helpen oplossen, terwijl de IRB kan helpen om vragen en beslissingen in een ontwenningstraject te concretiseren. Waarbij een gegeven is dat vooruitgang op het ene gebied (rehabilitatie) vaak een positieve uitwerking heeft op het andere gebied (verslaving).
Jaap van Weeghel snijdt een ander onderwerp aan: de positie van familieleden in een maatschappelijk steunsysteem. Hij constateert dat de behoeften en belangen van familieleden van psychiatrische cliënten nog steeds een ondergeschoven kind zijn. Familie en andere naastbetrokkenen krijgen nog onvoldoende ondersteuning en betrokkenheid bij de hulpverlening – al erkent van Weeghel het spanningsveld tussen familiemedezeggenschap en het belang van privacy en autonomie van de cliënt. De auteur somt een aantal op onderzoek gebaseerde eisen op waaraan een maatschappelijk steunsysteem vanuit familieoogpunt moet voldoen, alsmede de verlangens die zijn geformuleerd door familiebelangenorganisaties in de Verenigde Staten. De verlangens van adolescenten na een eerste psychose komen aan de orde in een artikel van Sylvia Theunissen e.a. over een pilotonderzoek naar de toepasbaarheid van een Canadees instrument voor probleeminventarisatie. De uitkomsten van het onderzoek suggereren dat (jonge) cliënten ook in een periode van verwarring in staat zijn hun problemen en verlangens min of meer adequaat te formuleren. Dit ondanks de neiging bij behandelteams om psychotici, zeker in de klinische fase, maar liever niets te vragen.
Ten slotte: in de rubriek Herstel het verhaal ‘Gesneden beelden’ van Dikkie Roelofsen, in de rubriek Inits informatie over het project ‘Stemmen uit de praktijk’ en in de rubriek TOEN een verslag van het recente congres van de World Association for Psychosocial Rehabilitation, gehouden in Athene. In Rehabs vindt u het laatste nieuws.