Redactioneel
Volgens schattingen uit 1995 heeft twintig tot veertig procent van de cliënten in de
geestelijke gezondheidszorg ook problemen met alcohol of drugs. Omgekeerd hebben
zestig tot tachtig procent van de cliënten uit de verslavingszorg psychiatrische problemen.
De dubbele-diagnosekwestie dus. De gevolgen zijn bekend: cliënten worden de
spreekwoordelijke hete aardappel en hulpverleners wassen hun handen in onkunde.
De houding van de ggz tegenover middelengebruik is ambivalent. Iedereen die psychiatrische
instellingen frequenteert zal bekend zijn met het beeld van de blowende
adolescent op het bankje in het park. Het mag niet, maar het wordt vaak oogluikend
toegestaan. Je kunt je ook afvragen wat er erger aan is dan de verslaving aan lichamelijk
en geestelijk veel ingrijpender middelen die binnen de instellingen van harte
wordt aangemoedigd.
De houding tegenover alcohol is vaak intoleranter: dronken binnenkomen kan tot
gedwongen ontslag leiden. Hoewel toch elke burger wel eens te veel drinkt. Tegelijkertijd,
zo schrijft Anneke van Wamel, herkennen ggz-hulpverleners problematisch
alcohol- of drugsgebruik van hun cliënten niet altijd. Of willen ze er zich niet mee
bezighouden, omdat ze daar niet voor gekozen hebben. De betrokken cliënten worden
echter wel als lastig, agressief, manipulatief en ongemotiveerd beschouwd. En
zo worden ze ook behandeld. Een deel van hun problemen wordt niet geaccepteerd
men weet er geen raad mee, dus is de cliënt onhandelbaar.
Het inzicht lijkt te groeien dat ggz en verslavingszorg hun aanbod beter op elkaar
moeten afstemmen en hun wederzijdse expertise moeten uitwisselen. Dit is verheugend.
Minder verheugend is de stroperigheid waarmee dit proces gepaard gaat, zoals
Van Wamel constateert in haar verslag van een verbeterproject voor dubbele-diagnosecliënten,
uitgevoerd door het Trimbos-instituut. Zij steekt hierbij gedeeltelijk de
hand in eigen boezem, maar verzucht ook dat de problemen waar de onderzoekers
tegenaan zijn gelopen hun het nodige begrip hebben geleverd voor de problemen van
cliënten met de hulpverlening.
Een van de problemen in de zorg voor verslaafde cliënten met psychiatrische problematiek
is het ontbreken van aangepaste woonvoorzieningen. In reguliere Beschermende
Woonvormen wordt het gebruik van alcohol of drugs verboden, terwijl een
aantal cliënten toch echt niet zonder kan. Astrid van Osenbruggen en Anyke Kramer
verhalen van een initiatief van de Rotterdamse RIBW Pameijer Sociale Psychiatrie
om die leemte op te vullen, in samenwerking met het Centrum voor Dienstverlening,
het Leger des Heils en Bavo Europoort. In de resulterende woonvorm Strevelswijk
mogen bewoners in hun appartement gebruiken, zij het op basis van begeleidingsafspraken
met betrekking tot de mate van het gebruik. Het begeleidende evaluatieonderzoek
wijst voorlopig uit dat deze constructie goed werkt, vooral omdat het
gebruik bespreekbaar is en bewoners niet worden afgeschoten als afspraken een keer
niet worden nagekomen. Maar de tevredenheid van de cliënten hangt ongetwijfeld
ook samen met de grote mate van privacy die bewoners van Strevelswijk wordt
gegund (eigen douche, eigen kookgelegenheid). Daar kan menig reguliere Beschermende
Woonvorm een voorbeeld aan nemen.
Acceptatie van verslaving, zoals bijvoorbeeld ook in de nieuwe hostels voor dak- en
thuisloze verslaafden in Utrecht, kan het hoogst haalbare zijn, maar roept tevens een
ongemakkelijk gevoel op: legt de hulpverlening zich niet te snel bij zijn onvermogen
neer? Anders geformuleerd: worden sommige mensen niet te gemakkelijk opgegeven?
Hoe je het ook wendt of keert, langdurig middelengebruik doet een ernstige aanslag
op wat de meeste mensen onder kwaliteit van leven verstaan. Laten we verslaving
vooral blijven behandelen, bij voorkeur in de context van een op rehabilitatie en herstel
gerichte benadering. Hierbij kan de kwaliteit van zowel verslavingsbehandeling als
rehabiliterende hulpverlening worden verhoogd door wederzijdse bevruchting, zoals
Jos Dröes uiteenzet. Hij vergelijkt de techniek van Motivational Interviewing die in
de verslavingszorg wordt aangewend met de Individuele Rehabilitatie Benadering
en komt tot de conclusie dat deze methodieken niet alleen veel raakvlakken hebben,
maar elkaar ook kunnen versterken. Motiverende gespreksvoering kan knelpunten
in een rehabilitatietraject helpen oplossen, terwijl de IRB kan helpen om vragen en
beslissingen in een ontwenningstraject te concretiseren. Waarbij een gegeven is dat
vooruitgang op het ene gebied (rehabilitatie) vaak een positieve uitwerking heeft op
het andere gebied (verslaving).
Jaap van Weeghel snijdt een ander onderwerp aan: de positie van familieleden in
een maatschappelijk steunsysteem. Hij constateert dat de behoeften en belangen
van familieleden van psychiatrische cliënten nog steeds een ondergeschoven kind
zijn. Familie en andere naastbetrokkenen krijgen nog onvoldoende ondersteuning en
betrokkenheid bij de hulpverlening al erkent van Weeghel het spanningsveld tussen
familiemedezeggenschap en het belang van privacy en autonomie van de cliënt. De
auteur somt een aantal op onderzoek gebaseerde eisen op waaraan een maatschappelijk
steunsysteem vanuit familieoogpunt moet voldoen, alsmede de verlangens die
zijn geformuleerd door familiebelangenorganisaties in de Verenigde Staten.
De verlangens van adolescenten na een eerste psychose komen aan de orde in een
artikel van Sylvia Theunissen e.a. over een pilotonderzoek naar de toepasbaarheid
van een Canadees instrument voor probleeminventarisatie. De uitkomsten van het
onderzoek suggereren dat (jonge) cliënten ook in een periode van verwarring in staat
zijn hun problemen en verlangens min of meer adequaat te formuleren. Dit ondanks
de neiging bij behandelteams om psychotici, zeker in de klinische fase, maar liever
niets te vragen.
Ten slotte: in de rubriek Herstel het verhaal Gesneden beelden van Dikkie Roelofsen,
in de rubriek Inits informatie over het project Stemmen uit de praktijk en in de
rubriek TOEN een verslag van het recente congres van de World Association for Psychosocial
Rehabilitation, gehouden in Athene. In Rehabs vindt u het laatste nieuws.