Ontnuchterend, maar vooral ook uitdagend, noemde Sonja van Rooijen in het vorige
nummer het besluit van het artikel van prof. Willem van Tilburg. In Herstel
en behandeling: huwelijk of onenightstand? betoogt hij onder andere dat een scherp
onderscheid tussen rehabilitatie en behandeling niet goed mogelijk en vooral ook niet
wenselijk is. Hij stelt dat rehabilitatie een onvervreemdbaar onderdeel van elke behandeling
is en
. eigenlijk gewoon een vorm van psychotherapie. Jos Dröes voelde
zich in ieder geval duidelijk uitgedaagd en onder de titel Is rehabilitatie behandeling?
neemt hij de handschoen op. In zijn weerwoord maakt hij duidelijk dat zijn bezwaren
tegen deze stelling niet alleen technisch, maar ook politiek van aard zijn. Daarbij gaat
hij eerst terug in de tijd naar zijn eigen werkervaring in de langverblijfsector van een
psychiatrische inrichting. Juist door zijn waarneming dat daar nauwelijks werd behandeld
en er in het geheel niet naar cliënten werd geluisterd is hij in de beweging van
rehabilitatie en herstel terechtgekomen. Mocht de lezer denken dat zulke omstandigheden
heden ten dage niet meer voorkomen, dan moet ik hem teleurstellen, schrijft
Dröes. Hij deelt veel van de observaties van Van Tilburg, maar bepleit een andere
politiek ten aanzien van de oplossingen. Ik wil de rehabilitatie niet kwijt. Hij legt uit
waarom en waarschuwt niet één, niet twee, maar zelfs driemaal: laat rehabilitatie geen
behandeling worden! Hij sluit uitdagend af. Is rehabilitatie psychotherapie? Is rehabilitatie
behandeling? Of is het iets anders? Bewijs het maar!
Dat er ook op het terrein van de psychiatrische diagnostiek van alles niet bewezen is,
wordt duidelijk uit de bijdrage van Jim van Os. De psychiatrie is haar eigen karikatuur
als er sprake is van gewichtige diagnostische discussies tijdens cliëntbesprekingen over
labels waarvan de wetenschappelijke validiteit (geldigheid) vederlicht is. Aan prikkelende
uitspraken hebben we in dit nummer geen gebrek. Van Os is co-voorzitter van
een commissie van psychiaters en wetenschappers die daadwerkelijk nieuwe criteria
voor psychose in DSM-V gaat samenstellen. Hij beschrijft voor ons de procesgang van
de vernieuwingen die gebaseerd worden op een zeer ambitieus wetenschappelijk programma
rond de evidence base van diagnosen in de psychiatrie. Hij noemt de manier
waarop de term schizofrenie wordt gebruikt een fundamentele misstand: gebruikers
van de DSM (hulpverleners) geloven dat er echt zoiets als schizofrenie bestaat en derhalve
op personen van toepassing is, terwijl de ontvangers van de diagnose (cliënten)
merken dat de diagnose leidt tot stigma, afschrijving en exclusie. Uit het verslag van
Van Os blijkt dat er nog een lange weg te gaan is voordat de veranderingen werkelijk
zijn doorgevoerd, maar de commissie is in ieder geval begonnen met het stellen van de
juiste vragen. Dat biedt hoop en munitie aan iedereen die zich beijvert om het stigma
van de diagnose schizofrenie te ontkrachten.
Annemarie Kroet geeft in haar verhaal Cliënt of patiënt uit eigen ervaring en beleving
weer tot welke kwetsbaarheid en woede zon stigma leidt.
Jannie Boomsma en André Visser doen verslag van veranderingsprocessen binnen
een aantal woonsettingen van het cluster Ouderen Langdurig Zorgafhankelijken van
GGZ Noord-Drenthe. Daarbij gaat het om de invoering van functioneringsgerichte
rehabilitatie (FGR) van ouderen met chronisch psychiatrische beperkingen. Als u
meer wilt weten over de trekpaardstrategie, de sleeptouwmethode en de bloesemroute, dan
kunt u beginnen met het lezen van Gewoon doen. Dan blijkt ook dat gewoon doen
minder eenvoudig is dan je zou denken.
Over de vraag hoe iemand zijn sociale netwerk kan uitbreiden en verbeteren is in de
psychiatrie verrassend weinig geschreven, concluderen Jos Dröes en Adriane Keldenich
in hun artikel. Zij bespreken hoe een combinatie van technieken uit de Sociale
Netwerk Benadering (SNB) en de Individuele Rehabilitatie Benadering (IRB) hierbij
voor cliënten van nut kan zijn. De nieuwe IRB-module Uitbreiden en verbeteren
van je sociale netwerk moet cliënten en hulpverleners op dit rehabilitatieterrein meer
houvast bieden. Als hulpmiddel bij het proces om deze wensen en doelen zo goed
mogelijk in beeld te krijgen, en de juiste strategieën te kiezen, bieden de auteurs een
beslisboom. Dröes en Keldenich zijn ervan overtuigd dat cliënten persoonlijk weerbaarder
worden door eigen voorkeuren en doelen helder te formuleren en gericht na te
streven, en zich daarbij ondersteund te weten.
Wie op zoek is naar het verzachten van eenzaamheid en naar trouw en troost kan
overigens ook op zoek gaan naar een geschikt huisdier. Simone van de Lindt geeft
daar in de bespreking van de verhalenbundel Dieren en de psychiatrie vele mooie voorbeelden
van.
De consequenties van het nieuwe zorgstelsel en de Wmo voor de ribws worden verkend
door Els Borgesius. Zij verbindt in haar artikel historische en actuele ontwikkelingen
op het gebied van beschermd wonen en schetst zowel zorgen als kansen die
samenhangen met de nieuwe fi nancieringsstromen.
De vaste rubrieken bieden verder nog: informatie over de Stichting Kwadraad en de
betekenis van ervaringsdeskundigheid in onderzoek vanuit cliëntenperspectief door
Nic Vos de Wael (INITS), Marianne Bassant zet Carol T. Mowbray in de schijnwerpers
(ICON), Dorothé van Slooten doet verslag van het recente ACT-congres
(TOEN) en Liesbeth de Vlieg stelt vragen rond doelgroepspecifi ek opleiden aan de
orde in Praxis.
Ten slotte: in december neemt de redactie afscheid van Sonja van Rooijen.. Zij is als
eindredacteur aanvankelijk alleen, later samen met Annette Plooy vele jaren aan
Passage/Tijdschrift voor Rehabilitatie verbonden geweest. Ondanks haar drukke werkzaamheden
op andere fronten heeft de redactie altijd op haar kunnen rekenen en heeft
zij ook als auteur vele waardevolle bijdragen geleverd. We zullen haar missen. Annette
Plooy krijgt nu bij de eindredactie versterking van Marianne Bassant.