Redactioneel | Annette Plooy
Langverblijvers in de psychiatrie. Een epidemiologische beschouwing over hun
omvang en samenstelling | Durk Wiersma en Bram Pijl
Bild | Diepwatercollectief
In memoriam Joop van den Bogaard
Lezing �Van verblijf naar herstel� | Annette Plooy
Lezing �Herstel buiten beeld!?� | Jos Dr�es
Lezing �Over de noodzaak om niet te bewegen� | Wilma Boevink
Icon Franco Basaglia | Detlef Petry en Jaap van Weeghel
Herstel Mijn verhaal | Lidia van der Klei
Dienstbaar zijn aan mensen met een ernstig psychisch lijden. Samen onderweg
naar geborgenheid en bevrijding | Detlef Petry
Presentie | Marlieke de Jonge
Toen Diseasemanagement in de ggz: heel de mens of heel de zorg? | Louise Olij
Re-habs
Seks, maak het bespreekbaar! | Rianne van Laarhoven
PRAXIS Broos vertrouwen | Marianne Bassant
FEED Utopia | Hans Kroon
Dit nummer van het Tijdschrift voor Rehabilitatie - 72 blz., � 18 (excl. verzendkosten) - kan worden besteld bij de uitgever: Uitgeverij SWP, Postbus 257, 1000 AG Amsterdam, tel. 020-3307200, e-mail info@mailswp.com.
Klik op deze link voor een abonnement.
Uitgangspunt van de conferentie was de overtuiging dat ook de zorg voor de langverblijvers
gericht dient te zijn op herstel. Uit bekende longitudinale studies blijkt immers
dat ook de mensen met de zwaarste problematiek geheel of gedeeltelijk kunnen
herstellen en een betekenisvol leven buiten de muren van de inrichting kunnen opbouwen.
De kunst is om de zorg in de verblijfssector zo in te richten dat de autonomie
en het zelfhelend vermogen van de pati�nten intact blijven. Dit vereist een omslag in
de gangbare werkwijzen. En in het gangbare prognostisch denken. Het vereist ook
bij deze pati�nten ruimte voor het eigen verhaal en de eigen kracht, en een visie op
zorg die berust op beweging.
In vijf plenaire lezingen en een tiental deelsessies werd aandacht besteed aan de situatie
van mensen op verblijfsafdelingen en hoe hier verandering in valt aan te brengen.
In deze uitgave van het Tijdschrift voor Rehabilitatie vindt u van elk van de plenaire
sprekers een bijdrage. Professor Durk Wiersma brengt (samen met Bram Pijl) de
omvang en samenstelling van de groep van langverblijvers in beeld. Hij telt 15.000
mensen die langer dan een jaar opgenomen zijn. Tachtig procent van hen zit er bovendien
een jaar later nog. Wiersma constateert dat de langverblijvers nog lang niet
uit de ggz verdwenen zijn en dat Nederland internationaal aan kop ligt wat betreft
klinische bed- en woonvoorzieningen.
Ondergetekende vertelt vanuit haar persoonlijke ervaring als verblijfspati�nt hoe gemakkelijk
je tot de categorie van langverblijvers gaat behoren. Het instituut brengt al
vroeg een scheiding aan tussen kansrijken en kanslozen en verwaarloost vervolgens
de laatsten stelselmatig. Beperkingen worden als een gegeven beschouwd en er wordt
nauwelijks meer behandeld. Een prognose van chroniciteit is daarmee een self-fulfi lling
prophecy.
Jos Dr�es schetst aan de hand van zijn professionele ervaring hoe de visie op de zorg
voor langverblijvers zich sinds de jaren �70 heeft ontwikkeld. In die jaren �70 lag het
begin van verzet tegen de cultuur van het gesticht als eindpunt in vastgelopen levens.
Activering deed zijn intrede, en tegen het einde van de jaren �80 de rehabilitatie. Maar
voor de echte achterblijvers heeft de rehabilitatiebeweging nog te weinig betekend.
Voor die achterblijvers vormt de herstelbeweging volgens Dr�es een herkansing.
Vervolgens tekent hij de contouren van een herstelondersteunende zorg, die steunt
op presentie, empowerment en ervaringsdeskundigheid. Waarbij voor iedere pati�nt
winst te behalen valt, ongeacht het niveau van functioneren. Daarbij zal echter begrepen
moeten worden hoe beducht veel langverblijvers zijn geworden om �berhaupt
nog iets te willen. Wilma Boevink beschrijft �de noodzaak om niet te bewegen�, een
manier van overleven die bestaat uit roerloze routine, om toch vooral maar niet weer
in een psychose en op een opname-afdeling terecht te komen. Hier kunnen de enthousiaste
herstelondersteuner en de pati�nt elkaar mislopen. De begeleider kan te
snel willen, terwijl de pati�nt de voorkeur geeft aan veiligheid. De kunst is om deze
behoefte aan te voelen. Zonder daarmee het hoofd in de schoot te leggen.
Aanpassen aan het verandertempo van pati�nten staat centraal in de aanpak van Detlef
Petry, psychiater te Maastricht. Petry geeft een terugblik op dertig jaar werken
met de triade van langverblijvers, hun familie en hun hulpverleners en beschrijft de
ontwikkelingen die zich in die periode in de (organisatie van de) zorg hebben voorgedaan.
In Maastricht zijn inmiddels multidisciplinaire wijkteams operationeel, en
men is voornemens om samen met andere maatschappelijke organisaties wijkcentra
op te gaan zetten die aan de Centro Mentale in het Italiaanse Tri�st doen denken.
Petry pleit voor een communale psychiatrie, gebaseerd op transmuraliteit en dienstbaarheid
en aansluitend bij de idee�n van de herstelbeweging. Querido en Basaglia
zijn hierbij zijn inspiratiebronnen.
Franco Basaglia staat ook centraal in de rubriek Icon. Deze grondlegger van de democratische
psychiatrie in Itali� was verantwoordelijk voor de sluiting van de psychiatrische
inrichting in Tri�st tegen het einde van de jaren �70. Langverblijvers keerden
daarmee terug in de wijk, ondersteund vanuit de Centro Mentale. Het Italiaanse
experiment is in Nederland zowel met enthousiasme als met argusogen gevolgd, en
inmiddels groeit ook hier de belangstelling voor wijkgericht werken, al wordt dit nog
veel minder ver doorgetrokken dan in Tri�st. We zagen al dat Nederland koploper
blijft in het aantal klinische bedden.
In de rubriek Herstel dit keer het ervaringsverhaal van Lidia van der Klei. Zij vertelt
hoe zij zich vanuit een situatie van leerachterstand en lichamelijke beperking op
eigen kracht heeft ontwikkeld tot de eigenaar van een consultatiebedrijf. Het is een
verhaal van groeiend zelfvertrouwen, van empowerment dus. En een verhaal van
bewonderenswaardige ondernemingszin.
Rianne van Laarhoven ten slotte stelt het onderwerp seksualiteit en intimiteit aan de
orde, en dan vooral de geringe bespreekbaarheid hiervan binnen de praktijk van de
ggz. �Het lijkt wel alsof de hulpverlener het niet als haar taak ziet. Die begint er zelf
alleen over als er iets mis is gegaan: zwangerschap, aanranding, �gedonder� op de
afdeling...� Terwijl cli�nten aangeven juist op dit gebied een onvervulde ondersteuningsbehoefte
te ervaren. Van Laarhoven geeft wat do�s en don�ts voor professionals
op dit gebied, waarbij het geven van positieve aandacht voorop staat. Tevens geeft zij
de gegevens van een viertal organisaties die cli�nten aan maatjes en relaties kunnen
helpen.
In dit nummer verder de vaste rubrieken Bild, Praxis, Toen, Re-habs met het Nieuws
vanuit het Kenniscentrum en Feed.