Bejaarden met dit gunstige voedingspatroon hebben 38 procent minder kans om de ziekte van Alzheimer te ontwikkelen dan mensen met juist tegenovergestelde eetgewoonten: weinig groente, veel rood vlees, enzovoorts. Mensen met een voedingspatroon dat tussen deze twee uitersten in zit, hebben 19 procent minder kans op de ziekte – opnieuw in vergelijking met mensen die veel rood vlees en weinig groenten nuttigen.
Het voedingspatroon dat nu gekoppeld is aan een kleinere kans op alzheimer bevat relatief veel omega-3 en omega-6 onverzadigde vetzuren, vitamine E en foliumzuur. Van deze stoffen was bekend dat ze waarschijnlijk beschermen tegen het ontwikkelen van de ziekte van Alzheimer.
Ook bevat het dieet relatief weinig verzadigde vetten. Van deze vetten is bekend dat ze de ziekte waarschijnlijk in de hand werken. In ons voedsel mengen deze voedingsstoffen echter en werken op elkaar in. Dat maakt het lastig te voorspellen welk effect al onze maaltijden samen hebben op dementie.
Amerikanen onderzochten 2.148 New Yorkers van gemiddeld 77 jaar, allemaal zonder de ziekte van Alzheimer. Ze ondervroegen de proefpersonen uitgebreid over hun eetgedrag en berekenden precies welke voedingsstoffen de bejaarden binnenkregen. In de vier jaar daarna werden de proefpersonen elke anderhalf jaar getest op alzheimer – 253 werden dement.
Dit voedingspatroon bleek te beschermen tegen alzheimer: veel vis, gevogelte, fruit, noten, olie & azijn (sladressing), en veel groenten als tomaten, wortel, zoete aardappel, gele courgette, bloemkool, broccoli, spinazie en andere koolsoorten en bladgroenten, met daarnaast weinig volvette melkproducten, boter, rood vlees en orgaanvlees. Of het dieet langer dan vier jaar beschermt tegen alzheimer is niet bekend.
Bron: NRC