Van mensen met psychische aandoeningen en psychosociale beperkingen

Zeeuws symposium voor de psychiatrie, 12 juni

Met als thema ’50 jaar ziekenhuispsychiatrie op Walcheren; verleden, heden, toekomst’ en een indrukwekkend aantal hoogleraren beloofde dit een pittige, maar leerzame dag te worden. Lees hier het verslag van het symposium, geschreven door Lotte Wijnans (Bachelor of Communication, HZ University of Applied Sciences).

Joost Vijselaar, bijzonder hoogleraar ‘Geschiedenis van de psychiatrie’, stelt dat er betrekkelijk weinig aandacht voor Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis (PAAZ’en) is binnen de algemene ziekenhuiszorg. Een vreemd uitgangspunt, want juist de wisselwerking tussen het lichaam en de geest zou centraal moeten staan binnen de zorg.

 

Belijden, bestrijden of vermijden? Arjan Braam, tweede spreker en eveneens bijzonder hoogleraar, behandelt de rol van levensbeschouwing in de psychiatrie. Braam besteedt aandacht aan het dilemma van de rolverdeling op levensbeschouwelijk gebied tussen geestelijk verzorgers en GGZ-hulpverleners. Geestelijk verzorgers hebben een lange traditie in de GGZ, maar het ontbreekt hen aan vakinhoudelijke kennis. Na een korte pauze heet de dagvoorzitter Jaap van Weeghel welkom, die vandaag niet in zijn gebruikelijke rol van bijzonder hoogleraar ‘Rehabilitatie en maatschappelijke participatie van mensen met ernstige aandoeningen’ staat maar als familie-ervaringsdeskundige. Als vader van een dochter met een bipolaire stoornis weet hij waar de punten liggen die voor verbetering vatbaar zijn. ‘De mens is meer dan zijn ziekte. De kwaliteit van leven moet centraal staan en de behandeling is in dienst daarvan’, meent hij.

 

Eilanden van kennis in een oceaan van onwetendheid Vervolgens neemt hoogleraar ‘Bipolaire stoornissen’ Ralph Kupka de aanwezigen mee de geschiedenis in. De psychiatrie bevindt zich nu in het spectrum van zien, afspreken en op zoek gaan naar. ‘We kunnen gedragsveranderingen, klachten en symptomen waarnemen, klinische syndromen vaststellen en we kunnen onderzoek doen naar de diepere lagen waar bipolaire stoornissen vandaan komen.’ Daaruit volgt meteen de vraag hoe de toekomst van ons denken over psychiatrische ziekten vorm gegeven moet worden. Ook daarop heeft Kupka een antwoord: ‘Het afbakenen van normaliteiten en psychiatrische stoornissen zal onopgelost blijven.’ Hij denkt dat het categorisch denken plaats gaat maken voor het dimensionaal denken. Anonimiseren is niet het antwoord, het zich kunnen identificeren met anderen met behulp van ervaringsverhalen wel. Hoogleraar ‘Moderne letterkunde’ Maarten van Buuren, gebruikt een metafoor van een gang. Wanneer je depressief bent zit je vast in die gang. Je kunt niet langer naar believen heen en weer reizen tussen het verleden en de toekomst. Door dit besef raak je de binding met het heden kwijt. Daarna laat Robert Schoevers, hoogleraar Psychiatrie, middels de geschiedenis zien dat de psychiatrische diagnostiek meerdere lagen kent die soms met elkaar in conflict komen. Schoevers pleit ervoor dat patiënten in de toekomst ook getest worden op subtypering: heeft iemand naast een depressie wellicht ook angstsymptomen? Patiënten met het label depressie kunnen dan eenvoudiger geclusterd worden.

 

Herstel is geen lineair proces Ervaringsdeskundige Peter Pierik trapt het laatste deel van het symposium af: ‘Mensen schijnen te denken dat herstel een lineaire lijn is, maar in werkelijkheid is het chaos. Als ervaringsdeskundige zet je jezelf als instrument in tijdens een behandeling.’ Hij vindt het een gebrek dat patiënten vaker niet dan wel op de hoogte zijn van de mogelijkheid om een ervaringsdeskundige in te schakelen. De laatste spreker, Philippe Delespaul, gaat in op de toekomst van de GGZ. De bijzonder hoogleraar ‘Innovatie in de geestelijke gezondheidszorg’ opent met een serieuze boodschap, namelijk dat er te veel menselijk kapitaal wordt vernietigd in de zorg. Verder meent hij dat de toekomst van de PAAZ’en niet in het ziekenhuis ligt. Aan het eind van de dag nodigt de dagvoorzitter Soner Dogan, psychiater in het Admiraal De Ruyter Ziekenhuis, uit om de opbrengst van de dag te bespreken met de aanwezigen. Hij concludeert dat met name de vraag hoe zij als zorgprofessionals de toekomst gaan vormgeven belangrijk is. Een deel van het antwoord op deze vraag is al bekend: ze zullen het samen moeten doen.


- Lotte Wijnans (Bachelor of Communication, HZ University of Applied Sciences)