Daartoe onderzocht de Utrechtse promovendus gegevens van getroffenen door de Vuurwerkramp in Enschede, van alleenstaande minderjarige asielzoekers en van militairen uitgezonden naar Afghanistan. Ook bundelde hij resultaten van eerdere onderzoeken.

Volgens Smid treedt uitgestelde PTSS op bij ongeveer een kwart van de PTSS-gevallen. Het komt het vaakst voor bij personen die al enige klachten hadden, zoals bij hen die last hadden van opdringende herinneringen, het vermijden van herinneringen en gevoelens van depressie en angst.

In zijn dissertatie geeft Smid drie factoren waardoor uitgestelde PTSS kan optreden. Ten eerste kan een ernstige blootstelling aan de traumatische gebeurtenis het risico voor PTSS in het algemeen verhogen. Daarnaast kan een hoog opleidingsniveau de aanvankelijke aanpassing aan de traumatische gebeurtenis bevorderen en zodoende verklaren waarom de symptomen niet vanaf het begin op de voorgrond treden. Tot slot kunnen factoren als gebrek aan sociale steun en nieuwe stressvolle gebeurtenissen PTSS later aanwakkeren.

Smid toonde aan dat getroffenen door een ernstig trauma tijdelijk extra gevoelig zijn voor nieuwe stressoren. Het is daarom belangrijk, zo schrijft Smid, dat te voorziene stressoren na traumatische gebeurtenissen zoveel mogelijk worden voorkomen. Preventie en behandeling van PTSS is mogelijk door verhoogde gevoeligheid voor stress te verminderen.

Bron: Universiteit Utrecht